In het belang van u en medeschutters zijn er daarom gedragsregels en voorschriften opgesteld.
Algemene regels:
Elk wapen dat ter hand wordt genomen moet als geladen worden beschouwd.
Een schietoefening wordt onder geen voorwaarde aangevangen of voortgezet zonder de aanwezigheid van de baancommandant.
De bevelen van de baancommandant dienen onvoorwaardelijk te worden opgevolgd.
Het wapen wordt op de vereniging van en naar de schietstand uitsluitend ongeladen en zonder patroonhouder vervoerd.
Een wapen mag alleen voor onmiddellijk gebruik op de schietstand ter hand worden genomen.
Het laden en ontladen van een wapen geschiedt uitsluitend op de schietstand. Hierbij draagt de schutter er zorg voor dat de loop altijd loodrecht op de kogelvanger is gericht.
Het zich omdraaien op, of het verlaten van de schietstand met een geladen wapen is ten strengste verboden.
Breng de vinger pas aan de trekker wanneer het wapen volledig op het doel is gericht.
Niet-schutters bevinden zich op een voldoende afstand achter de schutters.
Het is verboden schutters op de schietstand (onnodig) te hinderen.
Het is verboden met een wapen en/of munitie te schieten waaraan zodanige veranderingen zijn aangebracht dat bij gebruik de veiligheid van de schutter en schutters in gevaar kan worden gebracht.
Het ter hand nemen van een wapen zonder toestemming van een schutter of eigenaar is niet toegestaan.
Bij weigering van het wapen handelt men als volgt:
Het wapen blijft op de schietstand.
Waarschuw de baancommandant.
Houdt het wapen tenminste 1 minuut gesloten, de loop blijft in de richting van de kogelvanger.
Verhelp de storing onder toezicht van of met behulp van de baancommandant.